Een Groningse boer loopt met zijn vrouw en zoontje door de binnenstad van Groningen. Ze komen bij de Grote Markt.

Het zoontje vraagt aan zijn vader (op z'n gronings natuurlijk): "papa, papa, wat is dat voor groot plein"?

De boer antwoordt: "oh, daweeknie, mien jong, daweeknie".

Ze lopen verder terwijl het kereltje om zich heen kijkt. Hij wijst naar het oude stadhuis en vraagt: "papa, papa, wat is dat voor gebouw dan"?

De boer antwoordt: "oh, daweeknie, mien jong, daweeknie".

Weer een eindje verder wijst het kereltje naar de Martinitoren en vraagt: "papa, papa, hoe heet die toren dan"?

Wederom antwoordt de boer: "oh, daweeknie, mien jong, daweeknie."

Nou wordt het de boerin te gortig. Ze zegt tegen haar zoontje: "stel je vader toch niet steeds van die lastige vragen!"

Waarop de boer tegen zijn vrouw zegt: "ach, laat dat jong toch lekker vragen, zo steekt hij nog eens wat op!"